D’r Prinseroad Kirchroa eert Jean Noël op het 65-ste Jalabal met zijn orde van d’r Sjwatse Kater. De ex-prinsen onderstrepen hiermee de jarenlange (vrijwilligers)inzet van Jean Noël op carnavalesk, cultureel en sociaal gebied.
Muziek zit Jean Noël in het bloed. Sinds 1972 is Jean lid van de Auw Harmonie, nu ook bekend als Koninklijk Harmonieorkest Kerkrade. Hiermee is hij in 2017 vice wereldkampioen geworden op het WMC. Nadat hij jarenlang diverse bestuursfuncties heeft bekleed binnen deze harmonie, is hij sinds 2015 voorzitter. Ook Harmonie St. Jozef Kaalheide mag vanaf 2012 rekenen op zijn muzikale ondersteuning.

Ook tijdens d’r Vasteloavend is Jean (muzikaal) zeer actief. Zo speelde hij jarenlang mee in de Prinsekapel van d’r Kirchröatsjer Vasteloavends Verain en werd Jean in 1995 lid van zangvereniging ‘t Jod Jewisse, waarmee hij meewerkte aan de realisatie van Kirchröatsjer Sjpetsiejalietete deel 5. ‘t Jod Jewisse werd na 11 jaar weer opgeheven, waarna hij met enkele leden verder gingen als d’r Wiesse Sjwaam. Hiermee wordt in 2013, 2016, 2017 en 2018 d’r
Kirchröadsjer Sjlajerparade gewonnen. Meermaals trad Jean ook op als vertolker van wijlen Nico Ploum.
Naast de muzikale inspanningen mag ook het Kerkraadse verenigingsleven op Jean rekenen. Tussen 1974 en 1994 is hij lid en penningmeester van de dialectvereniging Kirchröadsjer Plat. Daarnaast is hij binnen de Stichting Toneelkonzëet Kerkrade, het Catharina Gilde en de werkgroep Euregionaal Jardetreffen jarenlang (bestuurlijk) actief geweest. Momenteel mag o.a. Stichting muziekschool Kerkrade en Rotaryclub Kerkrade op Jean bouwen. Met laatst genoemde organiseert hij reeds jarenlang Kerstwereld Kerkrade (vh. Kerstwereld Rolduc) waarmee gelden voor het goede doel worden opgehaald.
Jean Noël werd in 2012 benoemd tot Lid in de Orde van Oranje-Nassau. Ook wij, als Prinseroad, onderstrepen zijn verdienstelijke bijdrage aan de stad Kerkrade en de Kerkraadse gemeenschap graag door Jean in de spotlights te zetten op ons Jalabal en hem te onderscheiden met de orde van d’r Sjwatse Kater.